Noordhorn 2005
“oorlog in mebius”
opening op 13 februari 2005
te Noordhorn
Geesje Ine Tommy Edwin Frank
Dames en heren,
U komt hier om te kijken, dus waarom zult u gaan luisteren?
Waarom dringt het woord zich altijd op als het beeld zich aandient?
De italiaanse schilder Titiaan maakte halverwege de zestiende eeuw een serie schilderijen waarop een naakte Venus en een musicerende man afgebeeld staan. Het zijn zes schilderijen die in feite gaan over de strijd tussen oog en oor. Men vroeg zich in die tijd af welk zintuig nou belangrijker was. In de eerste schilderijen wint het oog het duidelijk van het oor, maar gaandeweg lijken ze even belangrijk te worden.
Zal vandaag het oor het winnen van het oog?
In de zalen van galerie Mebius, dames en heren, is het oorlog. Of beter gezegd: worden strijden gestreden waarvan we zo op het eerste gezicht geen weet hebben. In de achterste zaal hangen schilderijen van Geesje. We zien dieren zoals duiven, mussen, ganzen, schapen en een kip die ik voor de gelegenheid maar even als een haan interpreteer. Tussen hen in hangt de vleermuis die in de christelijk cultuur altijd met het kwaad, de duivel wordt geassocieerd. O, er is duidelijk sprake van dreiging. Al sinds de derde eeuw vervoeren de deugden zich op eigen rijdieren; zo rijdt de Nederigheid op een lam, de Vrijgevigheid verplaatst zich op een haan. Men dacht in de middeleeuwen dat de duif geen gal had, dus werd in hem zijn zachtmoedigheid geprezen. De duif die op de schouder van Gregorius de Grote zit, is het zinnebeeld van hemelse inspiratie. Die had Gregorius blijkbaar ontvangen toen hij de zeven hoofdzonden opnieuw formuleerde. De duif was bovendien het rijdier van de deugd de Kuisheid. De duiven staan hier pontificaal tegenover de zeven hoofdzonden van Geesje.
In zijn Psychomachie beschrijft de dichter Aurelius Prudentius Clemens (4e eeuw ) de strijd tussen deugden en hoofdzonden als volgt:
De legers der deugden en ondeugden staan in slagorde tegenover elkaar. Als eerste opent het Geloof de aanval op de oude Afgoderij, die zij overwint. De Kuisheid doorstaat met succes een wilde stormloop van de Wellust, evenals het Geduld die van de Toorn, die als zij niet winnen kan, zichzelf in haar spies stort. De Hoogmoed, hoog te paard gezeten, stort in een val haar door het Bedrog bereid; zij wordt door de Nederigheid onthoofd met het zwaard van de Hoop. Dan komt de Ontucht op haar zegewagen. Zij hanteert geen wapen maar strooit viooltjes en rozenblaadjes. Dat brengt de deugden in verwarring, maar op de nadering van de vastberaden Matigheid steigeren de paarden en stort de wagen omver. De hofstoet van de Ontucht stuift uiteen en de Matigheid stelt haar tegenstandster met een steenworp buiten gevecht. Maar intussen heeft de Gierigheid alle goud en juwelen bijeengegaard, die de Ontucht op het slagveld heeft achtergelaten. De Rede vermag haar niet te overwinnen, maar dat lukt de werkzame Liefde wel en zij verdeelt het goud onder de armen.
Nu lijkt de slag ten einde. De Eendracht geeft bevel de zegenrijke standaarden naar het legerkamp terug te voeren, maar plotseling treft haar een pijl, afgeschoten door de Tweedracht of Ketterij. Deze wordt vervolgens in een nieuw gevecht door het Geloof overwonnen.
In de loop der tijd vond er enige verandering plaats in de verbeelding van de deugden en ondeugden, maar ook in in hun attributen. Herkent u de boosdoeners hier in hun door Geesje bedachte outfit?
ACEDIA (luiheid), INVIDIA (jaloezie), AVARITIA (hebzucht), LUXURIA (wellust), IRA (woede), SUPERBIA (trots) en GULA (vraatzucht)
Bij het zien van de kleine intieme mezzotintjes, vraag ik mij af hoe Ine ertoe komt om zo’n ouderwetse techniek te kiezen. Ik wist nog niet dat de zwarte kunst een uitvinding was uit 1609, een stuk jonger dus dan de olieverfschilderkunst, terwijl ik mij bij de schilders niet afvroeg waarom zij voor de olieschildertechniek hadden gekozen. Bij Ine ontstaan kleine dieren uit de strijd tussen licht en donker. Of als we het iets hoopvoller en exacter willen uitdrukken: hoe licht ontstaat uit het donker. Een plaatje koper wordt zodanig bewerkt dat het een en al braam is. Oorlog op de vierkante decimeter. De inkt kan zich daar goed in schuilhouden. Aan Ine de schone taak om er die lieve diertjes uit te redden. De zachte resultaten en de neutrale aanwezigheid van dieren zoals kikkers, sprinkhanen en hartvormig bij elkaarliggende muizen verbloemen dat er ooit strijd is geleverd. Twee vechtende vogels vormen wel degelijk een echo van het lichtdonkergevecht. De veren vliegen in het rond.
Het werk van Tommy heeft de taak naar twee kanten strijd te leveren. Is het werk van Geesje en Ine in hoofdzaak tekenachtig of lineair te noemen, bij hem zijn sliertige toetsen de dragers van beeld dat soms amper ontstaat. Tommy ruimt niet op, hij schuwt het niet de resten van het gevecht tussen de picturaal neergesabelde kleurvlekken te laten liggen. Compositair gezien is er soms sprake van strijd tussen het standpunt van de schilder en het kader van het schilderij, waardoor het natuurlijk nog spannender wordt. Gelukkig houdt zijn agent met wakkere oogjes de poppenkast van het strijdtoneel goed in de gaten.
Aan de andere kant moet Tommy het opnemen tegen de esthetiek van het italiaanse licht van Edwin. Twee zeer verschillende schilders die allebei nogal anders met hun verf omgaan.
Want Edwin lijkt rustiger te kijken en te overwegen, te wikken en te wegen. De toetsen zijn voorzichtiger neergezet en mogen allemaal meedoen in het spel van huid en sfeer. De composities zijn afgewogen, bijna abstract te noemen en dansen een hedendaags duet met de voorstellingen van interieurs en landschappen die we kennen uit onze westerse kunstgeschiedenis. Het zijn wat dit betreft echte hollandse schilderijen met italiaans licht dat soms zelfs de kleur overschreeuwt. Geraffineerd snijdt licht door het beeld en brandt een kleur geheel weg. Maar op de voorgrond (of ergens anders) tref je opeens een oase van kleur aan die ook om aandacht schreeuwt. En dan vaak wint, want mijn oog komt er bij binnen en mijn oog verlaat het schilderij daar ook weer.
Maar zijn zij niet allevier, Geesje, Ine, Tommy en Edwin geestverwanten in de figuratieve zin en speelt het werkelijke drama, de echte strijd, oorlog dus, zich niet af tussen hen en Frank die met zijn vaasobjecten een bijna terroristische aanslag pleegt? Stort hier de westerse beschaving, vaak uitgedrukt door zuilen met cannelures, niet in? Is er sprake van nog net in stand gehouden evenwicht in deze stapelingen? Zegt Frank niet zelf zo verschrikkelijk veel te houden van het moment dat er “nur noch Form bleibt”?
Of kunnen we door de kleur en de textuur van de objecten die zo uitnodigend vragen om contact, om aangeraakt te worden, die zo aaibaar lijken, eerder spreken van vredestichtend design?
......en geeft het oor zich gewonnen, zodat het oog de victorie kan vieren.
Waarom dringt het woord zich altijd op als het beeld zich aandient?
U kwam hier om te kijken, dus zal ik verder zwijgen.
Theo van Egeraat 12 februari 2005